Download PDF

Huisarts Nu

Publication date: 2013-04-01
Volume: 42 Pages: 68 - 73
Publisher: Domus Medica

Author:

Verstraerte, Barbara
Vercautere, Lore ; Schoenmakers, Birgitte

Keywords:

CNI, huisartsgeneeskunde

Abstract:

Achtergrond Chronische nierinsufficiëntie (CNI) is een wereldwijd gezondheidsprobleem omwille van de verminderde levenskwaliteit van de patiënten en de hoge kosten voor de gezondheidszorg. Om de complexe zorg rond deze chronische aandoening te verbeteren en om multidisciplinaire samenwerking te optimaliseren startte in juni 2009 het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie. Wat zijn de voor- en nadelen bij de implementatie van het zorgtraject? Zijn de vooropgestelde richtlijnen van het zorgtraject haalbaar voor de patiënten? Welke meningen hebben huisartsen in Vlaanderen over het zorgtraject? Methode Patiënten die aan de criteria van het zorgtraject CNI voldeden, werden via het laboratorium opgespoord. Het ging om patiënten uit twee verschillende huisartsenpraktijken. Via semigestructureerde interviews werden ze bevraagd over nierinsufficiëntie en over het zorgtraject CNI. De mening van de huisartsen werd nagegaan via een internetenquête. Deze werd per e-mail doorgestuurd naar 466 praktijkopleiders en 314 huisartsen in opleiding. Resultaten Zeventig patiënten voldeden aan de criteria van het zorgtraject. Van hen waren er slechts achttien bereid en in staat om deel te nemen aan het interview. De kennis over CNI bleek bij ongeveer de helft van deze patiënten erg beperkt. Verder meldden zij een aantal nadelen aan het zorgtraject, namelijk de verplichte raadplegingen bij de nefroloog en de huisarts vooral door leeftijdsgebonden transportproblemen en de moeilijk haalbare objectieven van dieet en zelfmeting van de bloeddruk. In totaal namen 105 artsen deel aan de enquête. Ongeveer 50% van de artsen vond dat het zorgtraject een meerwaarde biedt voor de patiënten. De artsen wilden meer aandacht besteden aan de aandoening en follow-up van CNI. Administratieve belasting en afwezigheid van een goed elektronisch medisch dossier (EMD) waren voor veel artsen een belemmering om het zorgtraject ter sprake te brengen. Besluit Het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie is opgericht om een optimale samenwerking tussen verschillende hulpverleners te Huisarts Nu maart-april 2013; 42(2) 69 HUISARTS & ONDERZOEK Inleiding Chronische nierinsufficiëntie (CNI) wordt gedefinieerd als structurele of functionele nierschade die drie of meer maanden aanwezig is. Structurele nierschade kan blijken uit (micro) albuminurie, sedimentafwijkingen, radiologische of histopathologische afwijkingen. Functionele nierschade wordt uitgedrukt als een vermindering van de Glomerulaire Filtration Rate (GFR), namelijk minder dan 60 ml/min/1,73m².1-3 CNI is een belangrijk gezondheidsprobleem omwille van de verminderde levenskwaliteit van de patiënten en de hoge kosten voor de gezondheidszorg. Bovendien is het een ziekte die vaak ondergediagnosticeerd en onderbehandeld is. Ongeveer 10% van de patiënten tussen 70 en 80 jaar en ongeveer 80% van de 80- plussers hebben een GFR van 45 ml/min of minder.4 Wil men terminaal nierfalen of nierdialyse of het hogere risico op ziekten van hart- en bloedvaten vermijden, dan is het belangrijk de ziekte te diagnosticeren in een stadium waarbij correcte behandeling de achteruitgang van de nierfunctie kan vertragen.5 Het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie, dat het licht zag in 2009, organiseert de aanpak, behandeling en opvolging van een patiënt met CNI. Het heeft als doel een optimale samenwerking tussen huisarts, specialist en andere zorgverleners te garanderen en om de kwaliteit van zorg te optimaliseren. De zorgtrajecten bieden enerzijds potentieel tot een betere zorgverlening, maar zijn anderzijds nog voor aanpassingen vatbaar. Vraagstelling In deze masterproef werd nagegaan wat de subjectieve voor- en nadelen zijn voor patiënten bij het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie. Wat vinden zij van de vooropgestelde voordelen van het zorgtraject? Daarnaast werd een enquête afgenomen bij de huisartsen over de mogelijkheden en de moeilijkheden bij het implementeren van het zorgtraject. Methode Om een antwoord te vinden op wat patiënten vinden van het zorgtraject gebruikten we semigestructureerde interviews van de patiënten met CNI. Het gaat om patiënten uit twee verschillende praktijken: een praktijk met twee huisartsen en een haio en een solopraktijk met haio in. De groepspraktijk betreft een praktijk in de gemeente Ardooie, met 1265 globale medische dossiers (GMD’s) in 2011. De tweede bevond zich in Eeklo die 932 GMD’s in 2011 telde. De patiëntenpopulatie is evenwichtig verdeeld qua leeftijd, de patiënten komen voornamelijk uit de middenklasse. Via de laboratoria waarmee de praktijken samenwerkten, konden we de patiënten selecteren die voldeden aan de criteria om opgenomen te worden in het zorgtraject CNI: GFR kleiner dan 45 ml/min/1,73m² volgens de MDRD-formule en/of een proteïnurie van meer dan 1 g/24 uur tweemaal bepaald met tenminste drie maanden tussen en ouder zijn dan 18 jaar. Dialyse- en niertransplantatiepatiënten werden geëxcludeerd. Via telefoon, op huisbezoek of op raadpleging werden patiënten gevraagd of ze bereid waren om deel te nemen aan het interview. Het interview peilde naar de kennis en de ervaring met CNI, de bereidheid tot deelname aan het zorgtraject, wat de eventuele voordelen voor de patiënt zouden zijn, de obstakels. De analyse van de interviews gebeurde aan de hand van de principes uit het kwalitatief onderzoek. Om te peilen naar de mening van de betrokken huisartsen over het zorgtraject CNI gebruikten de onderzoekers een internetenquête. Op die manier gingen ze na wat de moeilijkheden, de haalbaarheid en de meerwaarde voor de patiëntenzorg waren voor de huisartsen bij de implementatie van het zorgtraject in hun praktijk. De internetenquête bevatte zowel open als gesloten vragen en werd online opgemaakt via www.enquetemaken.be. De enquête werd via e-mail verstuurd aan 466 praktijkopleiders en 314 huisartsen in opleiding. De adressen werden bekomen via het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding (ICHO). De internetenquête inventariseerde de profielgegevens van de deelnemer: geslacht, leeftijd, werkervaring in de huisartsgeneeskunde, aard van de praktijk en praktijkgebied. Daarnaast werd gepolst naar de kennis van de huisarts in verband met chronische nierinsufficiëntie en het bijbehorende zorgtraject. Tot slot werd dieper ingegaan op de specifieke aspecten van het zorgtraject, alsook de voor- en nadelen die de artsen ervan ondervinden. Er was de mogelijkheid om vrij commentaar te leveren. garanderen, om de kwaliteit van zorg te optimaliseren en om de achteruitgang van de nierfunctie te beperken. Uit interviews met patiënten die in aanmerking kwamen voor het zorgtraject, bleek dat heel wat patiënten om verschillende redenen niet bereid zijn om in te stappen. Artsen vonden een betere opvolging van patiënten met CNI interessant en noodzakelijk, maar haalden extra administratieve belasting, afwezigheid van een performant EMD en de hoge leeftijd van de patiënten aan als belemmeringen om het zorgtraject te implementeren. Is er nood aan nieuwe criteria voor het zorgtraject waarbij vooral patiënten met een sterk verhoogd risico op terminaal nierfalen geïncludeerd worden in plaats van de zeer grote groep ouderen met complexe geriatrische problematiek? Voor deze toenemende geriatrische populatie heeft een geïndividualiseerde aanpak wellicht meer te bieden dan het zorgtraject.