Tertio
Author:
Keywords:
Cognitieve dissonantie, Benedictus XVI
Abstract:
Sinds het aftreden van Benedictus xvi is er veel gespeculeerd over de redenen hiervan. Een hypothese die nog nauwelijks vermeld is en die ik vanuit een resoluut theologische optiek naar voren wil schuiven, is cognitieve dissonantie. Volgens mij mag niet onderschat worden in welke mate heel deze penibele situatie vooral de persoonlijke theologische overtuigingen van Benedictus (of moet ik zeggen: Joseph Ratzinger) op de proef heeft gesteld heeft. Als theoloog, als bisschop, als prefect en als paus is deze immers in staat geweest om gedurende vijftig jaar een sterke invloed uit te oefenen op de kerk, zowel op het gebied van geloof en ethiek als op het gebied van kerkorganisatie, bisschopsbenoemingen en kerkelijke politiek. Op het einde van zijn ambt als paus moet hij beseft hebben dat het gewoonweg niet werkte. Zijn streven naar een kerk die de door egoïsme en relativisme aangetaste moderne wereld de hoogste standaarden van waarheid en moraliteit moest voorhouden, heeft integendeel geleid tot een kerk die op het ethische vlak van binnenuit verbrokkelde en haar geloofwaardigheid op het publieke forum steeds meer heeft verloren heeft. De kerk, die in Ratzingers theologische opvattingen allereerst een goddelijke werkelijkheid is, heeft uiteindelijk bewezen maar al te menselijk te zijn.