Comparatief optimisme: Observaties omtrent de aard, oorzaken en gevolgen

Publication date: 2005-02-10

Author:

Smits, Tim
Hoorens, Vera

Abstract:

De meeste mensen verwachten een betere toekomst voor zichzelf dan voor a nderen (comparatief optimisme). Ze denken meer kans te hebben dan andere n om aangename gebeurtenissen mee te maken en minder kans om onaangename gebeurtenissen mee te maken (Weinstein, 1980). In een klassieke meting van comparatief optimisme krijgen deelnemers een door de onderzoeker opg estelde lijst gebeurtenissen te zien. Deelnemers moeten dan de waarschij nlijkheid van elk van deze gebeurtenissen schatten. Ze schatten ofwel re latieve kansen (bv. “hoeveel meer of minder kans heb jij in vergelijking met de ander”; de directe methode) ofwel absolute kansen voor zichzelf en een vergelijkingsandere (de indirecte methode). In dit proefschrift t rachtten we enkele onbeantwoorde vragen wat betreft de aard, oorzaken en gevolgen van comparatief optimisme te beantwoorden. Wat betreft de aard van comparatief optimisme ging onze aandacht naar de authenticiteit van het fenomeen. Comparatief optimisme werd lange tijd als een robuuste bevinding beschouwd. Toch stelden sommige onderzoekers (bv., Chambers e.a., 2003) de algemeenheid ervan in vraag. Zij vonden da t relatieve kansschattingen ook tot comparatief pessimisme konden leiden . Ze vonden enkel comparatief optimisme voor die gebeurtenissen die door gaans gebruikt worden in onderzoek naar comparatief optimisme. Daarom ve ronderstelden ze dat comparatief optimisme enkel optreedt voor kansschat tingen die gegeven worden voor klassiek gebruikte gebeurtenissen. In Hoo fdstuk 2 onderzochten we of comparatief optimisme ook optreedt in de spo ntane gedachten die mensen hebben over de toekomst. De deelnemers bedach ten inderdaad meer aangename gebeurtenissen voor hun eigen toekomst dan voor de toekomst van de gemiddelde ander. Bovendien waren ook hun kanssc hattingen voor deze idiosyncratische gebeurtenissen comparatief optimist isch. We onderzochten twee types oorzaken van comparatief optimisme. Ten eerst e concentreerden we ons op een verklaring die enkel opgaat voor comparat ief optimisme zoals het gevonden wordt met de directe meting. Recente st udies met die directe methode geven nieuwe steun aan de egocentrisme ver klaring van Weinstein (1980): relatieve kansschattingen zijn gebaseerd o p de eigen gepercipieerde kans, maar niet op de gepercipieerde kans van de vergelijkingsander. Dit gaat in tegen andere onderzoekslijnen die aan voeren dat menselijke oordelen van nature comparatief zijn. In Hoofdstuk 3 toonden we aan dat relatieve kansschattingen vaak gebaseerd zijn op d e gepercipieerde kans van zichzelf en de vergelijkingsander. De omstandi gheden waarin de schattingen gemaakt worden en de valentie van de gebeur tenis kunnen echter het schattingsproces beïnvloeden. Deze bevindingen s temmen overeen met een eigen verklaringsmodel voor relatieve kansschatti ngen op basis van een ankering op de eigen de eigen kans en een daaropvo lgende aanpassing voor de kans van de ander. Ten tweede onderzochten we ook meer algemene verklaringen die voor de be vindingen van de directe en de indirecte methode gelden. Veel van deze v erklaringen zijn gebaseerd op de sterke relatie tussen gepercipieerde co ntroleerbaarheid en comparatief optimisme. Totnogtoe werden deze verklar ingen slechts in enkele studies onderling vergeleken. Daarom gingen we i n Hoofdstuk 4 na in welke mate de verschillende verklaringen overeenkome n met de redenen die mensen zelf geven voor hun kansschattingen. Bovendi en concentreerden we ons ook op de comparatieve controle verklaring (McK enna, 1993). Hoewel deze verklaring volgens Harris en Middleton (1994) n iet opgaat, steunde de eerste studie van Hoofdstuk 4 deze verklaring wel . Daarom testten we de comparatieve controle verklaring verder in twee a ndere studies. De resultaten stemden overeen met de comparatieve control e verklaring, hoewel dat voor onaangename gebeurtenissen nog onduidelijk bleef. Totnogtoe werd relatief weinig aandacht besteed aan de gevolgen van comp aratief optimisme. Zo zijn er weinig studies over hoe comparatief optimi sme de verwerking van informatie beïnvloedt. In Hoofdstuk 5 gingen we na of comparatief optimisme gevolgen heeft voor de interpretatie van verba le kanstermen zoals die voorkomen in risico-communicaties (zoals “Missch ien krijg je een hartaanval.”). Uit onderzoek blijkt dat die interpretat ies afhankelijk zijn van hoe waarschijnlijk mensen de gebeurtenis a prio ri achten. Twee studies in Hoofdstuk 5 tonen aan dat mensen kanstermen c omparatief optimistisch interpreteren. Dit fenomeen wordt beïnvloed door het comparatief optimisme voor de beschreven gebeurtenis. In beide stud ies vinden we bovendien dat het verschil in interpretaties voornamelijk optreedt ten aanzien van bedreigende uitspraken (bv. een grote kans op e en onaangename gebeurtenis), die nochtans een prominente plaats hebben i n veel risico-communicaties.