Download PDF

Manual and Mechanical Catching and Transport of Broilers: Implications for Welfare, Physiology and Product Quality and Ethical Considerations

Publication date: 2006-11-20

Author:

Delezie, Evelyne
Decuypere, Eddy ; De Tavernier, Johan

Abstract:

Het houden van pluimvee gebeurt vandaag de dag onder heel intensieve en artificiële condities waarbij vleeskuikens in groepen van 10,000 tot 60, 000 dieren in geklimatiseerde stallen worden gehuisvest. Gedurende zes w eken leven de dieren in een relatief uniforme omgeving om dan blootgeste ld te worden aan een waaier van veranderingen zoals voederonthouding voo r het vangen, het vangen, transporteren, aan de haken hangen en verdoven voor het slachten. Deze stimuli zijn een bron van interactieve stresssi tuaties die nadelig zijn voor zowel het welzijn, de economische performa ntie als de vleeskwaliteit. Wetenschappelijk onderzoek werd geconcentree rd op twee belangrijke domeinen: enerzijds het bepalen en kwantificeren van stresssituaties tijdens de laatste levensdag van vleeskuikens en and erzijds het ontwikkelen van alternatieve systemen zoals vangmachines ter vervanging van het manueel vangen. Bijkomende informatie echter is vere ist betreffende de alternatieven voor het manueel vangen en het relatief belang van de verschillende simultaan optredende stresssituaties met be trekking tot het welzijn en het energie-metabolisme van de vleeskuikens. In deze thesis werd een vergelijkende studie tussen het manueel en machi naal vangen van vleeskuikens verricht en werd de invloed op welzijn, pro ductkwaliteit en maatschappelijke aanvaardbaarheid nagegaan. Omdat in de literatuur weinig informatie beschikbaar is betreffende het relatieve b elang van de verschillende simultaan optredende stresssituaties tijdens het vangen en transporteren van vleeskippen (vangmethode, voederonthoudi ng, bezettingsgraad, ...) werd er bepaald wat hun afzonderlijke en event ueel gecombineerde effecten zijn voor het welzijn van de dieren en de pr oductkwaliteit. De verhoogde plasma corticosteron concentraties en de verlengde tonische immobiliteit toonden duidelijk aan dat de vleeskuikens gestresseerd war en tijdens het vang en transport proces. Het machinaal vangen bleek een gunstig alternatief voor het manueel vangen aangezien de machinaal gevan gen dieren minder gestresseerd waren en minder letsels hadden. Bovendien kan er gesteld worden dat het gebruik van verschillende vangmachines ni et tot uiteenlopende resultaten leidde, ondanks het feit dat de manier w aarop de dieren van de grond werden genomen totaal verschillend was bij de twee vangmachines. De resultaten van de enquëte toonden aan dat de co nsument het machinaal vangen aanvaardt, voornamelijk indien bijkomende i nformatie omtrent de vangprocedure verleend wordt. Er werden weinig vers chillen waargenomen tussen de perceptie van de consument en wetenschappe lijke resultaten aangaande het manueel en machinaal vangen van vleeskuik ens. Algemeen kan er gesteld worden dat de subjectieve perceptie van de consument overeenstemt met de objectieve wetenschappelijke feiten. Voor die personen die enorm belang hechten aan dierenwelzijn zijn echter doel gerichte communicatieve inspanningen vereist om hen te overtuigen van he t gebruik van een vangmachine. Een belangrijk knelpunt bij het machinaal vangen was het hoge sterfteaantal bij de vleeskuikens, hetgeen overeens temt met voorgaande experimenten. Wat de oorzaak is van dit hoger sterft e percentage, blijft tot op heden een praktijkgericht probleem. De experimenten aangaande de effecten van de verschillende stresssituati es tijdens het vangen en transporteren op het welzijn van de dieren en h un energie-metabolisme toonden aan dat er additieve en dominerende effec ten waren. Het vasten van dieren was geassocieerd met verhoogde plasma t hyroxine (T4) en niet verzadigde vrije vetzuur concentraties (NEFA) terw ijl plasma triiodothyronine (T3), urinezuur, triglyceriden (TG), glucose en lactaat concentraties gedaald waren in vergelijking met de waarden v an de gevoederde dieren. Voor sommige parameters was er een gecombineerd of additief effect van vasten en bezettingsgraad in de kooien aanwezig (T4, TG, glucose en lactaat) terwijl voor andere parameters de bezetting sgraad in de kooien het effect van de voedertoestand domineerde (urinezu ur, NEFA en T3). De manier waarop dieren worden behandeld vooraleer ze g eslacht worden kan ook een invloed hebben op gewichtsverliezen en de bek omen vleeskwaliteit. In onze experimenten werden echter geen significant e verschillen aangetroffen betreffende de vleeskwaliteit, de hoogste gew ichtsverliezen werden bekomen indien de dieren getransporteerd werden me t een hoge bezettingsgraad in de kooien.