Download PDF

Reminiscence in ageing people with intellectual disabilities. Exploration of the phenomenon and evaluation of adapted group work.

Publication date: 2006-05-10

Author:

Van Puyenbroeck, Joris

Keywords:

reminiscence, ageing, intellectual disability

Abstract:

Reminiscentie kan men omschrijven als het stil of uitgesproken verwoorde n van herinneringen aan een ver verleden. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen van alle leeftijden reminisceren, maar het fenomeen is voornamel ijk bij oudere mensen onderzocht. Vooral de relatie met het psychisch (d ys)functioneren werd een onderwerp van studie, mede door de algemeen ver spreide opvatting dat reminiscentie of levensevaluatie noodzakelijk is o m 'succesvol' ouder te worden (Butler, 1963). Het idee dat reminisc entie de ouder wordende persoon kan verzoenen met zijn verleden, werd ec hter in heel wat onderzoek genuanceerd. Reminiscentie kent verschillende functies en types, waarvan sommige inderdaad geassocieerd kunnen worden met 'een goede oude dag', maar andere helemaal niet (Wong & W att, 1991). Reminiscentietherapieën werken vooral op ‘integratieve’ (ver zoenende) en 'instrumentele' (probleemoplossende) reminiscentie. De methoden voor reminiscentiewerk stellen niet zozeer de evaluatie van he t verleden, dan wel de overlevering van informatie, het sociale contact en het plezier van het vertellen voorop. Het vertellen over vroeger, met specifieke anekdotes, wordt door ouderen zelf als een aangename en zinv olle activiteit beschouwd. De wetenschap lijkt opnieuw aan te pikken bij het belang van deze simpele 'narratieve' vorm van reminiscentie do or te onderzoeken hoe de vaardigheid om specifieke herinneringen te vert ellen verband houdt met stemmingsniveau en -stoornissen. Effectonderzoek van reminiscentiewerk dat specifieke en anekdotische herinneringen stim uleert, is zeldzaam, en totnogtoe onbestaande voor mensen met een versta ndelijke handicap. De motivatie om de betekenis van reminiscentie(werk) precies bij oudere mensen met een verstandelijke handicap te onderzoeken was het gegeven dat deze groep een groter risico heeft op psychische pr oblemen in het algemeen en op stemmingsstoornissen in het bijzonder (Dav idson, Prasher & Janicki, 2003). Mensen met een verstandelijke hand icap hebben een grotere kans op negatieve levensgebeurtenissen, stressor en waarover ze vaak geen controle kunnen uitoefenen Ze missen ook dikwij ls de juiste cognitieve strategieën om tegenslagen te verwerken en hebbe n minder verbale en sociale vaardigheden om steun te zoeken en te vinden bij anderen (Oswin, 1991). Een goede begeleiding van familie en profess ionele begeleiders op vlak van omgang met het verleden kan daarom van gr oot (preventief) belang zijn. We maakten zelf een onderscheid in drie vi sies op begeleiding in dit verband: een sociaal-kritische, een persoonsg erichte (person-centered), en een klinisch/therapeutische benadering. We onderzochten reminiscentie bij ouder wordende mensen met een verstandel ijke handicap voornamelijk vanuit het derde perspectief maar ook in het licht van een breder ‘succesvol ouder worden’-kader. De relatie tussen r eminiscentie en subjectief welbevinden stond centraal. In manuscript 1 wordt reminiscentie op een kwalitatieve manier verkend d oor middel van een inhoudsanalyse op levensevaluatie-interviews met 10 o nderzoekssubjecten. De meest voorkomende onderwerpen en de grotere varia tie in negatieve thema’s en voorbeelden van alle reminiscentie types wor den geduid en besproken. De conclusie is dat reminiscentietheorieën ook toepasbaar lijken bij mensen met een verstandelijke handicap. Manuscript 2 schetst de beschikbare wetenschappelijke literatuur over re miniscentie bij mensen met een verstandelijke handicap, classificeert de publicaties in een sociaal-kritische, persoonsgerichte en klinische ben adering, en duidt op het ontbreken van evaluatieonderzoek. Manuscript 3 beschrijft de ontwikkeling van een aangepast narratief groe psreminiscentie programma door middel van een handelingsgericht onderzoe ksopzet. Via een intensieve formatieve evaluatie in 1 case en een korte productevaluatie in 6 cases wordt de handleiding voor het programma op p unt gesteld. Belangrijkste aanpassingen zijn de toevoeging van extra vis uele stimuli, een vaste sessiestructuur en drie begeleiderrollen. Manuscript 4 presenteert een evaluatie van het differentiële effect van groepsreminiscentie tegenover een alternatieve vorm van groepswerk op aspecten van subjectief welbevin den door middel van een quasi-experimenteel ABA-design. Levenstevredenhe id en zelf waargenomen competentie konden niet beïnvloed worden. De toen ame in stemmingsniveau kon weliswaar niet experimenteel, maar wel door e en tijdseffect verklaard worden. De mate van specifieke herinneringen va n de deelnemers bleek geen covariaat, maar wel hun mate van extraversie en emotionele stabiliteit. De hypothese verschoof naar de positieve effe cten van het groepswerk zelf. Manuscript 5 rapporteert over een gemengde effect/proces-evaluatie van g roepsreminiscentie met bijzondere aandacht voor activiteit, focus en uitgedrukt welbevinden tij dens de sessies. Een sequentiële analyse op gestructureerde gedragsdata leverde evidentie dat groepsreminiscentie activerend en betrokkenheidver hogend kan werken, en dat visuele strategieën daarbij efficiënter zijn d an verbale.