Creativiteit in het spel? De Griekse weergave van expliciet Hebreeuwswoordspel op basis van eigennamen in Pentateuch en Twaalf Profeten.

Publication date: 2015-01-09

Author:

Kabergs, Valérie

Abstract:

In het reeds gevoerde onderzoek binnen de discipline van de vertaaltechniek van de Septuaginta (LXX) is er te weinig ruimte voor eennauwkeurige omschrijving van de ‘vrijheid’ die Griekse vertalers aan dedag legden bij het vertalen van Hebreeuwse teksten. A fortiori geldt dit voor LXX boeken die doorgaans gekarakteriseerd worden als ‘letterlijke’ vertalingen. Bovendien beperkt de minieme aandacht voor ‘vrijere’ weergaven in de betrokken teksten zich meestal tot een studie vanlexicale en syntactische fenomenen. Dit proefschrift wil de verschillende vormen van linguïstische creativiteit traceren die de LXX vertalers en de revisoren α ´, σ ´ en θ ´ laten blijken in de Griekse weergave en/of eventuele compensatie van een specifieke Hebreeuwse literair-stilistische figuur, met name expliciet Hebreeuws woordspel op basis van eigennamen. Hierbij vormen de teksten in Pentateuch en Twaalf Profeten het uitgangspunt. Beide corpora typeert men als zeer dicht bij de Hebreeuwse brontekst aanleunend, waardoor men er doorgaans weinig creativiteit van de Griekse vertalers in verwacht. In het eerste deel (I) van dit proefschrift staat de definiëring van Hebreeuws en Grieks woordspel en een vergelijking van de verschillende types en functies van expliciet woordspel op basis van eigennamen in beide talen centraal. Een analyse van de Griekse woordspelweergaven en een identificatie van eigenstandige Griekse stijlfiguren in Pentateuch en Twaalf Profeten volgt in het tweede deel (II). Deze studie presenteert vooreerst een beschrijving en interpretatie van de Hebreeuwse woordspelingen en hun Griekse weergaven. De besprekingen resulteren vervolgens in een classificatie van eliminaties en imitaties van de Hebreeuwsewoordspelingen enerzijds en in een overzicht van stilistische LXX creaties anderzijds. In een laatste beweging selecteer ik die bepaalde weergaven die taalkundige en/of stilistische creativiteit laten vermoeden. De doctoraatsstudie sluit in het derde deel (III) af met een algemene conclusie, waarin ook enkele aanzetten tot verder onderzoek geformuleerd worden. Uit de resultaten van het voorliggende proefschrift blijkt dat de LXX vertalers – en voor zover men kan afleiden uit het beschikbare materiaal ook de drie revisoren α ´, σ ´en θ ´ – zowel in de imitatie van Hebreeuwse woordspelingen als in de creatie van eigenstandige Griekse stijlfiguren linguïstische creativiteit aangewend hebben. Een aantal van de bekomen Griekse stijlfigureninterageert in de LXX vertalingen bovendien met de onmiddellijke of bredere literaire context in symmetrische structuren wat betreft de poëtische passages of ter ondersteuning van leidmotieven in narratieve teksten.De taalkundige creativiteit in de genoemde woordspelimitaties en stilistische creaties kan een verklaring bieden voor variante lezingen tussen de Griekse en Hebreeuwse tradities onderling en voor particuliere vertaalopties die afwijken van het gereconstrueerde vertaalpatroon dat de betrokken LXX vertaler laat vermoeden. Bovendien geven de geïdentificeerde Griekse stijlfiguren een adequaat beeld van de literair-stilistische gevoeligheid van de vertaler in kwestie en getuigen ze van een specifiek aspect van de ‘vrijheid’ die de betrokken LXX vertalers aan de dag legden in de omgang met hun Hebreeuwse brontekst.