Passage; Tijdschrift voor Europese Literatuur & Cultuur

Publication date: 2013-01-01
Pages: 87 - 90
Publisher: Garant

Author:

Schwall, Hedwig

Keywords:

retorische topoi in geestelijke literatuur, homo ludens en vreemdheid van de bijbel, trauma en epifanie

Abstract:

Een boek als Burcht Prangers analyse van de retoriek zoals die zich ontwikkelde van de vijfde tot de vijftiende eeuw is een welkome studie. Ze weigert elke projecterende psychologisering vanuit het heden en focust op het veelgelaagd gebruik van retorische topoi die de fantastisch alerte geesten van de behandelde auteurs doen schitteren. Nijhoffs adagium, ‘kijk maar, er staat niet wat er staat’ is hier een uitstekende leesregel om te zien hoe Augustinus, Gregorius de Grote, Bernardus van Clairvaux, Anselmus van Canterbury et al genres vermengden om te komen tot grote helderheid, intensiteit, en/of tot intrigerende meerzinnigheid. Het is verfrissend om zien hoe de techniciteit van de middeleeuwse literatuur niet moet onderdoen voor postmodern schrijven, en hoe andere tijden andere coördinaten gebruiken om hun “geestelijke zintuigen” te scherpen, dualiteitsdenken te nuanceren, een “gezonde nervositeit” te definiëren. De roomskatholieke Kerk wordt hier als een genereuze bewaarplaats gezien met een stevige “heidense onderlaag, die toelaat dat …de hoogste religieuze toppen geparodieerd kunnen worden en ontkend.” (72) Mijn grootste kritiek is dat Pranger wel naar mensen als Auerbach verwijst maar er weinig mee doet. Hij komt herhaaldelijk terug op het belang van figura enerzijds en epifanie anderzijds, maar laat het fenomeen trauma buiten beschouwing, die beiden nochtans op logische wijze verbindt.