Download PDF

Sociolinguistische Conferentie, Date: 2003/01/25 - 2003/01/26, Location: Lunteren, Nederland

Publication date: 2003-01-01

Author:

Van Herreweghe, Mieke
Vermeerbergen, Myriam

Keywords:

Vlaamse Gebarentaal, lexicografische aspecten van Vlaamse Gebarentaal, hiaten in Vlaamse Gebarentaal

Abstract:

In deze lezing wordt het in september 2001 gestarte “hiatenproject” voorgesteld, een project omtrent taalstandaardisering, -variatie en –vernieuwing dat kadert binnen een geheel van actviteiten met betrekking tot de Vlaamse Gebarentaal (VGT). Tijdens een -nog maar sinds kort geëindigde- lange periode van miskenning en onderdrukking van de Vlaamse Gebarentaal speelde deze taal een zeer beperkte maatschappelijke rol en werd ze niet gebruikt in het onderwijs, in het economische leven, in de media,... Dit heeft uiteraard sporen nagelaten, ook in de taal zelf. Zo zitten er bijvoorbeeld “gaten” in het lexicon: voor een aantal –vaak eerder technische of wetenschappelijke- begrippen bestaat er momenteel nog geen Vlaams gebaar. Onder meer om te voorkomen dat leerkrachten van dove kinderen of gebarentaaltolken bij gebrek aan (kennis van) een bestaand gebaar zelf een gebaar gaan “uitvinden” (waardoor er talloze gebaren naast elkaar zouden kunnen ontstaan, die dan bovendien mogelijk niet in overeenstemming zijn met de fonologische of morfologische regels van VGT en/of niet algemeen aanvaard worden), was –en is- het wenselijk om op een gestructureerde en wetenschappelijk onderbouwde manier de hiaten in het lexicon van de Vlaamse Gebarentaal op te sporen en in te vullen. Dit is precies de voornaamste doelstelling van het project waarvan wij de eerste twee fasen –fase 1 betreft het (vak)gebied wiskunde en fase 2 het (vak)gebied wereldoriëntatie- zullen voorstellen. Elke fase van het project kent een aantal stappen. De procedure ziet er in grote lijnen uit als volgt: stap 1 houdt het inventariseren van de begrippen voor het betrokken vakgebied in. Dit gebeurt onder andere door gebruik te maken van handboeken voor het onderwijs maar ook door het bevragen van leerkrachten en gebarentaaltolken actief in onderwijssituaties. Voor de geïnventariseerde begrippen dient dan te worden nagegaan of er in de Vlaamse Gebarentaal al dan niet een gebaar bestaat. Aangezien recent lexicografisch onderzoek heeft aangetoond dat de Vlaamse Gebarentaal bestaat uit vijf regionale varianten die naast –en soms ook door- elkaar worden gebruikt, moet er bij het “opsporen” van hiaten uiteraard rekening worden gehouden met lexicale variatie; wat een “gat” is in één regionale variant is dat niet noodzakelijk in een andere. Er wordt dan ook gewerkt met vijf “regionale werkgroepen”. Na het –uiteraard op andere wijze dan door het gebruik van de Nederlandse woorden- uitlokken van de bestaande gebaren binnen deze vijf werkgroepen, worden de veronderstelde hiaten nog eens voorgelegd aan een “expertengroep”: een groep gebarentaalgebruikers die omwille van opleiding of beroepsbezigheid meer dan andere gebaarders vertrouwd zijn met de onderzochte begrippen. Deze experten worden ook betrokken bij het invullen van de hiaten, m.a.w. bij het zoeken van een geschikt VGT-gebaar voor het betreffende begrip, iets waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse strategieën en waarbij vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met de bestaande “gebaarvormingsmechanismen” in de Vlaamse Gebarentaal. Uiteraard is er ook aandacht voor de manier waarop de binnen dit project ontwikkelde gebaren worden verspreid.