PharmCare Symposium, Date: 2010/09/18 - 2010/09/18, Location: Brussels

Publication date: 2010-09-01

Author:

Arkoudopoulos, Kterina
Dupont, Elien ; Godfroid, Laurence ; Jacobs, Liesbeth ; Maes, Julie ; Mathijs, Indra ; Mortelmans, Catheline ; Van Peer, Lies ; Verhaert, Dorine ; Janssen, Anneleen ; De Coster, Sandra ; Gils, Ann ; Verhamme, Peter ; Foulon, Veerle

Abstract:

Inleiding: In de preventie van trombose wordt voornamelijk gebruik gemaakt van coumarines (Marcoumar®, Marevan®, Sintrom®). Er kunnen zich heel wat incidenten voordoen door een verkeerd gebruik van deze geneesmiddelen en/of door interacties met voeding, drank en andere geneesmiddelen. Doelstelling: Het in kaart brengen van de kennis, therapietrouw en informatiebehoefte omtrent antistollingsbehandeling Methodologie: Observationele studie, waarbij gebruik gemaakt werd van een enquête met 13 vragen omtrent kennis, 4 vragen omtrent therapietrouw en 11 vragen omtrent begeleiding bij de therapie. De studie werd uitgevoerd in officina-apotheken bij ambulante coumarine-gebruikers, en in UZLeuven bij postoperatieve patiënten. Resultaten: In de apotheek slaagden slechts 51% van de patiënten voor de kennisvragen. In het ziekenhuis lag dit percentage nog lager (46%). Ongeveer 60% van de patiënten waren op de hoogte van de invloed die voeding en andere geneesmiddelen kunnen hebben op de bloedstollingswaarde. De kennis wat betreft de invloed van alcohol was ondermaats. Uit de enquêtes bleek dat de post-operatieve patiënten meer therapietrouw waren dan de patiënten uit de apotheek. Bij de helft van de ondervraagde patiënten uit het ziekenhuis kwam eerder een bloeding of een bloedklonter voor. In de apotheek lag dit percentage opmerkelijk lager. Het noteren van het doseerschema resulteerde niet in een verhoogde therapietrouw. Uit de resultaten bleek dat 86% van de patiënten uit de apotheek en 71% van de patiënten uit het ziekenhuis zich voldoende geïnformeerd voelden. Dit vertaalt zich echter niet in de score op de kennisvragen. Er is blijkbaar een verschil tussen de perceptie van de patiënt en de werkelijkheid. In beide groepen worden de huisarts en specialist als belangrijkste informatiebron aangeduid. De rol van de apotheker als informatie-verstrekker is minimaal. Conclusie: Er is weinig verschil tussen ambulante en postoperatieve patiënten wat betreft kennis en therapietrouw. Patiënten moeten zeker beter geïnformeerd worden over interacties met voeding, andere geneesmiddelen en alcohol.