The care of depression and suicide: attitudes, skills, and current practices of community and health professionals

Publication date: 2009-10-06

Author:

Scheerder, Gert
Van Audenhove, Chantal

Keywords:

depression, suicide, attitudes, skills, professional practice, health professionals, community professionals

Abstract:

Scheerder Gert, De zorg voor depressie en suïcide: attitudes, vaar digheden en huidige praktijk van hulpverleners en sleutelfiguren i n de samenleving Doctoraatsproefschrift in de Medische Wetenschappen, Oktober 2009 Promotor: Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Depressie en suïcide zijn belangrijke volksgezondheidsproblemen in geïnd ustrialiseerde landen. Depressie kent een hoge prevalentie en heeft een grote impact op patiënten en economische kosten. Suïcide is de voornaams te oorzaak van vroegtijdige sterfte in de jongere leeftijdsgroepen en is sterk gerelateerd aan depressie. Er bestaat evidentie dat depressie eff ectief behandeld kan worden. De zorg voor depressie kent echter vele uit dagingen. Slechts de helft van de mensen met depressie ontvangt enige pr ofessionele hulp hiervoor, en binnen de gezondheidszorg worden tekortkom ingen vastgesteld op het vlak van herkenning, diagnostiek en behandeling van depressie. Barrières op verschillende niveaus zijn gerelateerd aan deze tekortkomingen, zoals een gebrek aan kennis en negatieve attitudes ten opzichte van psychische problemen en hulp zoeken in de bevolking, st ructurele factoren en de capaciteit van hulpverleners en van sleutelfigu ren in de samenleving, en gepercipieerd stigma en beperkte therapietrouw bij patiënten. Er bestaan interventies op elke van deze niveaus die ger icht zijn op deze barrières. Een beleid dat dergelijke interventies inte greert in een multilevel benadering is het meest effectief om de prevent ie van en zorg voor depressie en suïcide te verbeteren. Om een onderbouw d beleid te voeren zijn basislijn gegevens nodig over de huidige praktij k en barrières in de zorg voor depressie en suïcide. In Vlaanderen zijn er echter weinig dergelijke gegevens beschikbaar. Het doel van dit docto raat is bij te dragen aan de onderbouwing van het beleid door attitudes, vaardigheden en huidige praktijk te onderzoeken in verschillende groepe n van sleutelfiguren en hulpverleners. In de eerste studie onderzochten we attitudes en huidige praktijk m.b .t. de zorg voor depressie bij apothekers, die we als voorbeeld namen vo or de groepen van sleutelfiguren. We vonden dat apothekers in ons onderz oek een zeer positieve attitude hadden t.o.v. hun mogelijke rol in de zo rg voor depressie, die onder andere voorlichting, het bieden van steun, opvolging en herkenning bevat. Deze bereidheid werd echter niet weerspie geld in de huidige praktijk, en het vervullen van deze rol bleek moeilij ker te zijn bij patiënten met depressie dan bij patiënten met fysieke aa ndoeningen. Hieruit blijkt dat er specifieke barrières bestaan voor apot hekers om zorg te verstrekken in de context van depressie. De belangrijk ste gerapporteerde barrières zijn een gebrek aan opleiding in psychiatri e, praktische barrières, en beperkte samenwerking met huisartsen. Aan de ze barrières dient gewerkt te worden, onder meer door het bieden van tra ining aan apothekers en door het formaliseren van hun rol bij depressie. Studie 2 voegt hieraan toe dat de attitude van apothekers tegenover d epressie in het algemeen gunstig is. Zo gelooft de meerderheid dat depre ssie een echte ziekte is die behandeld kan worden. We stelden echter ver schillende onjuiste overtuigingen vast m.b.t. de behandeling van depress ie, en enkele negatieve attitudes t.o.v. patiënten met depressie. Een ve rgelijking van sleutelfiguren, verpleegkundigen en hulpverleners uit 9 E uropese landen in studie 3 toonde grote verschillen aan in kennis en attitudes m.b.t. depressie. Sleutelfiguren en verpleegkundigen hadden mi nder kennis van symptomen dan zorgverstrekkers, hadden meer negatieve at titudes t.o.v. patiënten, de kans op genezing en antidepressiva (AD), en hadden een sterkere voorkeur voor niet-standaard behandeling. Verschill en in attitudes m.b.t. de wenselijkheid van behandelingsopties voor depr essie kunnen een impact hebben op patiënten en professionele samenwerkin g. Een vergelijking van de vaardigheden in het omgaan met suïcidaliteit bij verschillende sleutelfiguren en hulpverleners in studie 4 toonde gelijkaardige verschillen aan. Beroepsgroepen met een ruimere achtergron d en ervaring specifiek m.b.t. suïcide behaalden hogere SIRI scores, waa rbij hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg het hoogst scoorden . Andere hulpverleners, zoals huisartsen, hadden een gemiddeld niveau va n vaardigheden in het omgaan met suïcidaliteit. Sommige groepen van sleu telfiguren behaalden te lage scores om op een adequate wijze te reageren op suïcidale personen en hadden de neiging het niveau van hun vaardighe den te overschatten. Het onderzoek van attitudes, en diagnostische en behandelpraktijk m.b.t. depressie bij huisartsen in studie 5 toonde aan dat de attitude van huisartsen in het algemeen positief is, zowel m.b.t. het omgaan met deze patiënten als m.b.t. de kans op genezing. Huisartsen waren positief t.o .v. AD en schreven deze frequent voor. AD blijven de belangrijkste behan deloptie van huisartsen. Een positieve bevinding was dat het voorschrijv en van AD niet gerelateerd was aan hun attitude t.o.v. behandeling, maar enkel aan klinische overwegingen. Het aantal patiënten met depressie en de gepercipieerde moeilijkheid van de diagnose depressie hielden verban d met de mate van professioneel ongemak in de zorg voor deze aandoening. Professioneel ongemak blijkt een belangrijke factor te zijn voor de ber oepspraktijk. Dit kan erop wijzen dat er groepen van huisartsen zijn die positiever staan tegenover of zich comfortabeler voelen bij het behande len van patiënten met depressie, en het bieden van een psychosociale ben adering. Het verdient aanbeveling om andere behandelopties naast AD die toepasbaar zijn door de huisarts, zoals korte psychotherapeutische techn ieken, verder te ontwikkelen, en de samenwerking met de 2e lijn te verst erken. Dit doctoraat biedt eerste inzichten in de huidige capaciteit van sleute lfiguren en hulpverleners m.b.t. de zorg voor depressie en suïcide. De r esultaten tonen de voornaamste tekortkomingen aan op het vlak van kennis , attitudes en vaardigheden, en kunnen richting geven aan verdere deskun digheidsbevordering. Dergelijke trainingsprogramma’s dienen zich in de e erste plaats te richten op sleutelfiguren en dienen afgestemd te zijn op de leernoden van specifieke beroepsgroepen. Gerichte training zou ook g eboden moeten worden m.b.t. het omgaan met suïcidale patiënten. Wij vond en dat vaardigheden in het omgaan met suïcidaliteit specifiek zijn, en a lgemene achtergrond of ervaring m.b.t. psychische problemen onvoldoende is. Andere aanbevelingen voor het beleid inzake geestelijke gezondheidsz org in Vlaanderen zijn dat het baat heeft bij meer wetenschappelijke ond erbouwing en evaluatie, dat er nood is aan een meer geïntegreerde benade ring van de preventie van en zorg voor depressie en suïcide, en dat er m eer steun nodig is voor innovaties in de geestelijke gezondheidszorg.