Download PDF

Integratie hogescholen in de VLIR-UOS: participatie, integratie & synergie

Publication date: 2010-01-01
Publisher: VLIR-UOS; Brussels

Author:

Bastiaens, Jo
Coenen, Stijn ; De Troy, Dorien ; Vansteenhuyse, Klaas

Abstract:

Executive summary Deel I. Omgevingsanalyse toont aan dat er een bijzonder snel veranderend landschap te vinden is in het Vlaams hoger onderwijs en het federaal beleid rond ontwikkelingssamenwerking. In het hoger onderwijs was de afronding van het debat rond de academisering van groot belang. De oprichting van VLUHR zal op termijn eveneens belangrijke gevolgen hebben voor de context van ontwikkelingssamenwerking in Vlaanderen. Op federaal niveau werd voor de Zuid-acties een nieuw beleid uitgetekend dat ook door de betrokken partners werd ondertekend. Ankerpunt van het nieuwe beleid is dat de samenwerking voortaan wordt geconcipieerd en uitgevoerd in functie van een landenstrategische benadering. Het is in het licht daarvan aangewezen om de integratie van hogescholen in VLIR-UOS op een omvattende maar tegelijk gedifferentieerde wijze te benaderen. De studie vindt bevesting van de eigenheid van hogescholen en universiteiten maar ook erkenning van de mogelijke complementariteit en synergie. Ze onderzoekthet specifieke en onderbenutte potentieel dat hogescholen te bieden hebben. De nieuwe politiek van landenstrategieën vertrekt primair van de ontwikkelingsnoden van partnerlanden en biedt voor VLIR-UOS de mogelijkheid om ook het specifieke en praktijkgerichte aanbod en potentieel van de hogescholen te betrekken. In dit opzicht is het opportuun dat VLIR-UOS inspeelt op deze veranderingen om haar huidige naamgeving en opdracht te herdefiniëren. Deel II geeft een overzicht van de diverse onderzoeksactiviteiten. Hieruit komt naar voor dat hogescholen erg verscheiden activiteiten binnen ontwikkelingssamenwerking hebben uitgewerkt. Daarom formuleert de studie concrete vragen naar VLIR-UOS toe. Een vraag is om de oefening te maken om de automatische koppeling van beurzen aan gefinancierde opleidingsprogramma’s te verlaten. Een verdere vraag is om alle programma’s en budgetlijnen open te stellen voor hogescholen en universiteiten, en dat de finaliteit van de programma’s niet beperkt worden tot enkel academisch wetenschappelijk onderzoek, maar dat ook onderwijs, praktijkgericht onderzoek en maatschappelijke dienstverlening de nodige aandacht krijgen. Bovendien blijken hogescholen ook met een rijk geschakeerd arsenaal aan partners samen te werken. Een belangrijke bevinding in Deel III is dan ook dat voor het binnenhalen van de expertise van de Vlaamse hogescholen en hun equivalent in het Zuiden er een eenvoudigere architectuur van de programma’s van VLIR-UOS vereist is. Daarin moet voldoende aandacht zijn voor instapmogelijkheden voor hogescholen. Verhoogde mogelijkheden voor op capaciteitsopbouw gerichte uitwisseling van personeel uit Noord en Zuid vormen daarin een essentieel element. De nodige ondersteuning om die instap te stimuleren en bevorderen kan verlopen via het systeem van de medefinanciering. Hiervoor worden in de conclusies en aanbevelingen enkele scenario’s gepresenteerd. Tenslotte moeten de bestaande structuren, bestuursorganen en beoordelingscommissies meer representatief worden en beter worden afgestemd op het potentieel van complementariteit, samenwerking en synergie.