Steunpunt Wonen, rapport
Author:
Abstract:
De fiscale inkomensstatistieken, ook wel de IPCAL-data genoemd van de FOD Financiën, bieden heel wat mogelijkheden voor woningmarktonderzoek. ADSEI/FOD Economie verwerkt deze data boven¬dien tot een statistisch bevraagbare databank. Dit rapport richt zich op een beschrijving van de nuttige velden, het belang hiervan voor de interpretatie van deze data en de mogelijkheden van de data voor verder onderzoek. Goed onderzoek staat of valt immers met de kwaliteit van de data. Op die manier kunnen de fiscale inkomens een basis vormen voor het opstellen van indicatoren en input van verder analyse, zoals prijsvorming op de woningmarkt, regionale analyses, ... Het onderzoek van deze data levert alvast volgende conclusies en aanbevelingen. Een mismatch tussen fiscale huishoudens en administratieve (of feitelijke) huishoudens vormt over het algemeen een probleem om op basis van fiscale inkomensstatistieken uitspraken te doen over inkomens per huishouden. Zolang de gegevens niet zijn gekoppeld aan het Rijksregister, zijn de data voornamelijk bruikbaar om inkomens per belastingplichtig persoon weer te geven, voor een bepaalde leeftijdscategorie, in een bepaalde regio. Het netto belastbaar inkomen is een betere maatstaf voor het inkomen indien het wordt gecorrigeerd voor belastingsverminderingen en aftrekken. Omdat de woonbonus (vanaf 2005) een belastingvermindering is en het bouwsparen (toegekend voor 2005) een belastingaftrek is, geven fiscale inkomensstatistieken sinds de toepassing van de woonbonus een sterke onderschatting van de werkelijke inkomensstijging en een overschatting van de belastingtarieven. In de leeftijdscategorie 35-39 jaar geniet 61% van de personen van een fiscaal eigenaarsvoordeel (woonbonus en/of bouwsparen). Tot 40 jaar is het aandeel begunstigden voor alle leeftijdscategorieëntussen 2005 en 2010 gemiddeld met 1% toegenomen. De grootste toename van het fiscaal eigenaarsvoordeel zien we bij de leeftijdscategorieën boven de 40 jaar, wat vermoedelijk het gevolg is van een toename van het aantal renovatieleningen. Ten slotte biedt de databank een rijk potentieel voor longitudinale bevragingen, waarbij eenzelfde belastingplichtige kan bevraagd worden over meerdere jaren heen, ook wat betreft de gemeente waar men woont. Op deze manier kunnen migratiestromen gecombineerd worden met socio-economische informatie, wat interessant cijfermateriaal kan zijn voor onderzoek over suburbanisatie, wonen in eigen streek, regionale woonmarkten, regionale prijselasticiteiten en dergelijke meer.